Mary Jane
Mary Jane, door Damien Cuvillier en Frank Le Gall.
Wales, 1880. Een explosie in de mijn. Sterfgevallen. Onder hen Davies, de echtgenoot van Mary Jane. Weduwe op negentienjarige leeftijd en nu alleen op de wereld. Dus vlucht ze, naar Cardiff waar ze, denkt ze, zich bij haar zus zal voegen. Onderweg ontmoet ze Black John en zijn bende behoeftigen, verdreven door ellende en opgejaagd door boeren en politie. Black John overtuigt haar om naar Londen te gaan om werk te zoeken. Hongerig, bedekt met lompen, bereikte ze de Engelse hoofdstad. Eerst de buitenwijken. Fabrieken, vuiligheid, sloppenwijken en roet. Overal roet. Dan komt Peter White, allias “Snakesman Peter”. Peter zal de eerste man zijn die interesse in haar zal tonen. Er zullen anderen zijn. Tot Joe Barnett, die met haar naar Miller’s Court 13, in het district Spitalfields zal verhuizen. Tot de vermeende seriemoordenaar “Jack the Ripper”, die op 8 november 1888 op brute wijze een einde maakte aan zijn kwellingen.