De Hand van de Duivel
De Hand van de Duivel, door Griffo, Rodolphe.
“In 1892, aan boord van de Caldonia op weg naar San Francisco, ontmoet de grote Britse schrijver Robert Louis Stevenson een zekere Charles Dawson. Deze duidelijk vermogende man is een bewonderaar van Stevensons werk en biedt hem aan om hem zijn vreemde verhaal te vertellen, dat misschien een inspiratiebron zou kunnen zijn voor een van zijn volgende romans. Want zijn immense rijkdom is noch de vrucht van zijn arbeid, noch van een erfenis. Dawson dankt zijn fortuin aan een vreemd relikwie: een gemummificeerde hand waarvan men denkt dat die van de duivel zelf is. Wie het bezit zal elke wens in vervulling zien gaan. Maar niets is gratis bij Satan. En de ongelukkige persoon die sterft zonder zich te hebben ontdaan van de hinderlijke hand, wordt rechtstreeks naar de vlammen van de hel gestuurd. De eigenaar moet hem daarom vóór zijn dood verkopen, evenwel tegen een lagere prijs dan de vorige eigenaar heeft betaald. Dawson wijst Stevenson erop dat zijn persoonlijk verhaal nog niet af is, maar dat hij hem de epiloog zeker zal komen vertellen. Zal hij de hand kunnen overdragen voordat hij zijn laatste adem uitblaast? Zullen de twee